Medicijnendalteparine bij kinderen

dalteparine bij kinderen

Medicijnendalteparine bij kinderen

dalteparine bij kinderen

Waar is dit medicijn voor?Ervaring bij kinderenHoe werkt dit medicijn en welk effect heeft het?Hoe moet uw kind dit medicijn gebruiken?BijwerkingenHoe is dit medicijn verkrijgbaar?Meer informatie
  • Dalteparine is een antistollingsmiddel.

    Artsen schrijven dalteparine voor bij kinderen met trombose en om trombose te voorkomen.

    • Bloed klontert samen rond verwondingen van de wand van de bloedvaten. Zo sluit het stolsel de opening in het vat af waardoor het bloeden stopt. Als zo'n bloedstolsel losraakt van de wand, heet dat trombose.

      Door trombose kan het bloed minder goed stromen en krijgen delen van het lichaam te weinig bloed. Ook kan een ader helemaal afgesloten raken.

      Oorzaak
      Bloedstolsels kunnen ontstaan op de wand van bloedvaten, als deze ruw, ontstoken of beschadigd zijn. Bijvoorbeeld bij ernstige aderverkalking (atherosclerose). Ook na operaties, bij kunstmatige hartkleppen of vaatprothesen kunnen bloedstolsels ontstaan. Zo`n stolsel kan een bloedvat afsluiten, met soms ernstige gevolgen.

      Ook kunnen er stukjes losraken, door de bloedstroom worden meegevoerd en verderop een bloedvat afsluiten. Als dit in een long gebeurt heet het longembolie.

      Toepassing
      Dalteparine wordt bijvoorbeeld bij kinderen toegepast:

      • bij dialyse van het bloed;
      • bij de behandeling van trombose in een ledemaat;
      • bij longembolie.
    • Dalteparine is niet geregistreerd bij kinderen. Dit betekent dat de fabrikant dalteparine niet heeft onderzocht bij kinderen. Het gebruik bij kinderen staat daarom niet in de bijsluiter. Maar er is wel ander onderzoek gedaan naar dalteparine bij kinderen. Uit dit onderzoek blijkt dat het bij kinderen werkt en veilig is. Daarom schrijft de arts dalteparine ook voor bij kinderen. Dit heet off-label-gebruik.

      • Dalteparine zorgt dat het bloed minder samenklontert. Het remt zo de vorming van bloedstolsels. En maakt de kans op afsluiting van een bloedvat kleiner.

        • Kijk voor de goede dosering altijd op het etiket van de apotheek.

          Hoe?

          • Injectie: dit medijn geeft men via een injectie vlak onder de huid, of via een infuus. Meestal kunt u de injectie onder de huid zelf leren geven bij uw kind.
            • Geef de injectie in de voor- of zijkant van de buik of in de bovenbenen van uw kind. Geef de injectie NIET in de buurt van een wond of litteken.
          1. Ontsmet de huid.
          2. Verwijder het rubberen afdekdopje van de wegwerpspuit. Verwijder NIET de luchtbel in de injectiespuit.
          3. Neem een flinke huidplooi tussen duim en wijsvinger. Breng de naald helemaal en loodrecht in in de huidplooi.
          4. Druk de zuiger van de spuit langzaam in tot alle vloeistof is ingespoten. Trek de naald daarna terug en laat nu pas de huidplooi los.
          5. Ziet u dat er een kleine bloeding op de plaats van injectie ontstaat? Dan kunt u het beste de plek met uw vingers een paar minuten dichtdrukken.
          6. Gooi de spuit met naald weg in een speciale afvalcontainer. U kunt deze krijgen bij de apotheek. Volle containers kunt u bij de apotheek inleveren.
          • Infuus: een arts of verpleegkundige geeft het infuus.

          Wanneer?

          • U geeft uw kind dit medicijn 1 of 2 keer per dag. Kies een vaste tijd, bijvoorbeeld 's ochtends om 08:00 uur. En injecteer de volgende dosis steeds na 24 uur, dus de volgende dag om 08:00 uur.

          Hoe lang?

          De arts bepaalt hoe lang uw kind dit medicijn moet gebruiken en dit hangt af van de situatie. Meestal kan - als dit nog nodig is - de behandeling daarna worden voortgezet met andere medicijnen tegen trombose. Zoals de bloedverdunnende tabletten acenocoumarol of fenprocoumon of acetylsalicylzuur.

          • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. De meeste bijwerkingen die bekend zijn, zijn gemeld bij volwassenen. Over bijwerkingen bij kinderen is minder bekend dan bij volwassenen. Waarschijnlijk kunnen de bijwerkingen die bij volwassenen gemeld zijn, ook voorkomen bij kinderen. Zie voor deze bijwerkingen en hoe vaak deze voorkomen de informatie over dalteparine bij volwassenen.

            Bijwerkingen waarvan bekend is dat ze kunnen voorkomen, zijn:

            • Bloedingen. Uw kind kan ook merken dat hij sneller bloeduitstortingen of blauwe plekken krijgt, ook zonder dat hij zich (hard) stoot.

              Dit komt doordat het bloed langzamer stolt. En het dus langer duurt voordat een wondje stopt met bloeden. Uw kind kan ook merken dat hij sneller bloeduitstortingen of blauwe plekken krijgt, ook zonder dat hij zich (hard) stoot. Krijgt uw kind ernstige uitwendige bloedingen, neem dan altijd zo snel mogelijk contact op met de arts. Als uw kind een hoge bloeddruk heeft is er een grotere kans op bloedingen. De bloeddruk moet daarom goed zijn ingesteld. Overleg daarover met de arts. Als uw kind een maag- of darmzweer heeft bestaat er een grotere kans op bloedingen die moeilijk zijn te stoppen. Het gebruik van een middel dat de maag beschermt kan dit risico minder maken. Overleg hierover met de arts.

            • Bloedafwijkingen, zoals te weinig bloedplaatjes hebben.


            Heeft uw kind last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

            • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
              Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
              Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
              Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
              • Dalteparine is voor kinderen te krijgen in:

                • injecties.
                • Meer informatie over dit medicijn vindt u bij dalteparine bij kinderen bij volwassenen. In deze tekst vindt u onder andere informatie over:

                  • wat u moet doen als een dosis is vergeten;
                  • of het mogelijk is om zomaar met dit medicijn te stoppen;
                  • of het medicijn samen mag met andere medicijnen.

                  Voor deze onderwerpen is de informatie voor kinderen en volwassenen hetzelfde, of is er geen specifieke informatie voor kinderen bekend.

                  Laatst bijgewerkt op 02-04-2021

                  Disclaimer

                  Deze tekst is geschreven door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Voor het opstellen van deze teksten is gebruik gemaakt van het Kinderformularium van het NKFK en andere wetenschappelijke bronnen. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst.

                  Vond u deze informatie nuttig?

                  Vind een apotheek

                  Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                  Vind een apotheek blob

                  Vraag het de webapotheker

                  Vraag het de webapotheker

                  Vraag het de webapotheker

                  Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.
                  Informatie wordt bijgewerkt: