De huisarts kan uw ziekte of klacht behandelen met medicijnen. Maar medicijnen zijn niet altijd de oplossing: soms is afwachten beter, soms verwijst de huisarts u naar een medisch specialist. Als de arts u behandelt met een medicijn, moet hij bepalen met welk medicijn. Voor de keuze van het juiste medicijn is veel kennis nodig. De apotheker weet veel over medicijnen, terwijl de huisarts veel kennis heeft over klachten en ziektes en de diagnose. Omdat de kennis van apothekers en huisartsen elkaar aanvult, overleggen ze regelmatig.
Verder zorgt het overleg ervoor dat de huisarts en de apotheker op één lijn zitten. Dat is in het belang van de patiënt. Zo zal het minder vaak nodig zijn dat de apotheker met de huisarts moet overleggen, voordat hij het medicijn kan afleveren. Dat scheelt de patiënt extra wachttijd. Tijdens het overleg maken huisartsen en apothekers ook praktische afspraken, bijvoorbeeld wie de patiënt uitleg geeft over inhalatiemedicatie. Dit zijn medicijnen die u via de mond moet inademen, zodat ze in uw longen werken.

Hoe werken medicijnen in het lichaam? Waar komt de werkzame stof terecht? Hoe lang werkt het medicijn? Hoe breekt het lichaam het medicijn af en hoe verdwijnt het medicijn uit het lichaam? Op deze vragen kan uw apotheker een antwoord geven. Ook weet de apotheker de verschillen tussen de diverse medicijnen die u bij dezelfde klacht of ziekte kunt gebruiken.

In het FTO verzorgt de huisarts de nascholing over een ziekte of klacht en de diagnose hiervan. De apotheker verzorgt de nascholing over de behandeling met medicijnen. Hierbij kijken huisarts en apotheker ook of er nieuwe zaken spelen, zoals nieuwe medicijnen of een nieuw plan om te behandelen. Door het FTO leert de huisarts dus van de apotheker en de apotheker van de huisarts. Hierdoor neemt de kennis van zowel de apotheker als de huisarts toe en dit is dan ook een belangrijk onderdeel van het FTO.

Waarom schrijft de ene huisarts medicijn A voor en de andere huisarts medicijn B? Is bij een bepaalde klacht of ziekte het ene medicijn beter dan het andere? Welke dosering kan de patiënt het beste gebruiken? En hoe lang moet de patiënt het middel gebruiken? Dit zijn vragen die de huisarts en apotheker in het FTO bespreken. Vaak kunnen de huisartsen afspraken maken welk medicijn de voorkeur heeft en in welke dosering. Zo werken huisartsen en apothekers samen aan de kwaliteit van de behandeling met medicijnen en kunnen zij deze kwaliteit verbeteren.

Als er afspraken zijn gemaakt, bekijken huisartsen en apothekers tijdens een volgend FTO of de huisartsen zich aan de gemaakte afspraken houden. De apotheker kan namelijk een overzicht maken van de medicijnen die de huisartsen voorschrijven. Als de huisartsen andere medicijnen voorschrijven dan afgesproken, kunnen de huisartsen en apothekers samen bekijken wat de redenen hiervoor zijn. Ook hierdoor leren huisartsen en apothekers weer van elkaar.

De kwaliteit gaat voor alles

Als de huisartsen en apothekers een afspraak hebben gemaakt over de voorkeur van medicijnen, kunnen de apothekers de voorraden hierop aanpasssen. Dit is in het belang van de patiënt: de kans is groot dat het medicijn op voorraad is en de patiënt kan het medicijn dezelfde dag nog ophalen bij de apotheek.
In een FTO kunnen huisarts en apotheker ook praktische afspraken maken over het ophalen van medicijnen. Bijvoorbeeld: alle recepten die de patiënt voor 12.00 uur aanvraagt, kan de patiënt de volgende dag na 11.00 uur in de apotheek afhalen.

In het overleg kijken de huisartsen en apothekers naar de beste behandeling voor u, maar soms ook naar de prijs van de medicijnen. Zo kunnen 2 medicijnen bijna hetzelfde werken, maar in prijs verschillen. In het FTO kunnen huisarts en apotheker dan kiezen voor het goedkopere medicijn. Maar wees gerust: de kwaliteit van de behandeling komt altijd op de eerste plaats.

De meeste patiënten zullen weinig merken van het FTO. We vinden het vanzelfsprekend dat de huisarts de goede medicijnen voorschrijft en dat de apotheker controleert of u dit medicijn veilig kunt gebruiken en daarna het juiste medicijn aflevert. Het FTO draagt hieraan bij.

Effecten van het FTO

• Een betere relatie tussen de huisartsen en apothekers. De huisartsen en apothekers leren elkaar beter kennen, hebben meer inzicht in elkaars werk en ervaringen en in elkaars sterke punten. Ze zullen elkaar daardoor sneller even bellen of mailen om iets te vragen of te overleggen.
• Makkelijker overleg tussen huisarts en apotheker als er ontwikkelingen zijn. Bijvoorbeeld als uw zorgverzekeraar een medicijn niet meer vergoedt, of als er een nieuw medicijn op de markt komt. Maar ook overleg als uw medicijn niet leverbaar is of uit de handel is genomen.
• Projecten voor betere zorg aan speciale patiëntengroepen, zoals mensen met suikerziekte (diabetes) of ouderen die veel medicijnen gebruiken. Een project kan bijvoorbeeld leiden tot beter advies aan de patiënt of het sneller opmerken van bijwerkingen.
• Afspraken over het vervangen van het ene medicijn door een ander medicijn. Vervanging is soms nodig als het andere medicijn beter werk of minder bijwerkingen heeft. Soms krijgt u een ander medicijn dat even goed is, maar wel aanzienlijk goedkoper. Dat is soms nodig vanwege de voorwaarden en de vergoeding door uw zorgverzekeraar.

Meer informatie over medicijnen

Hebt u ook moeite met het gebruik van uw medicijnen? Wacht dan niet langer. Maak direct een afspraak met de apotheker voor een persoonlijk gesprek. Of kijk op deze site onder 'Medicijnen'.