Klachten & ZiektesDementie

Dementie

Klachten & ZiektesDementie

Dementie

Wat is Dementie?Hoe herken ik Dementie?In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?Wat kan de apotheker voor mij doen?Welke medicijnen worden gebruikt bij Dementie?
  • Bij dementie gaan de hersenen steeds minder goed werken.

    Er komt meer van een speciaal eiwit in de hersenen. Het eiwit heet bèta-amyloïd.
    Ook de stroming van bloed in de hersenen kan veranderen.
    Door deze veranderingen zijn er steeds minder verbindingen tussen hersencellen. 

    Dit geeft problemen in het geheugen, bij het maken van plannen en andere mensen begrijpen. Het wordt moeilijker om de dagelijkse dingen te doen. Bijvoorbeeld boodschappen doen of iemand opbellen.

    Hoe snel de hersenen minder goed gaan werken, verschilt per persoon. 

    Dementie kan komen:

    • doordat er meer eiwit in de hersenen komt. Dit eiwit heet bèta-amyloid. We weten nog niet precies hoe dit gaat. Dit heet de ziekte van Alzheimer. 
    • door problemen in de bloedvaatjes van de hersenen. Sommige delen van de hersenen krijgen daardoor te weinig bloed. Dit heet vasculaire dementie. 

    Veel mensen met dementie hebben deze 2 soorten dementie tegelijk. Hoe ouder u bent, hoe groter de kans dat u beide soorten van dementie tegelijk hebt. 
    Dementie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

    Er zijn ook nog andere soorten dementie:

    • Parkinsondementie: Veel mensen die de ziekte van Parkinson hebben, krijgen ook dementie.
    • Dementie met Lewy bodies: Mensen met deze soort dementie hebben ook last van trillen en langzaam en stijf bewegen. 
    • Frontotemporale dementie: Mensen met deze soort dementie gaan zich vooral anders gedragen. Ze hebben minder last van snel dingen vergeten. Dit komt vaker voor bij jonge mensen die dementie hebben.
    Kijk voor meer informatie over Dementie op www.thuisarts.nl
    • Mensen die dementie hebben vergeten snel dingen, maar hebben ook andere problemen. Gewone dingen die u elke dag doet, worden steeds moeilijker.

      Vergeten
      • Het wordt moeilijker om nieuwe informatie te onthouden.
      • U kunt zich niet meer herinneren wat er gisteren gebeurd is.
      • Dingen die u vroeger altijd wist, kunt u zich nu moeilijk herinneren. Of het is helemaal weg uit uw geheugen.
      • U weet soms de naam van een familielid of kennis niet meer. Gezichten herkennen lukt steeds minder goed.
      • U loopt ergens heen, maar weet daarna niet meer waarom.
      De weg niet weten
      • U verdwaalt in een bekende omgeving.
      • U weet niet meer waar u bent.

      De tijd niet weten

      • U weet niet of het ochtend, middag of avond is.
      • U weet niet welke dag het is.
      Praten
      • Het wordt moeilijker om te praten met mensen.
      • Er ontstaan 'rare' gesprekken doordat u ineens niets meer weet te zeggen of onlogische antwoorden geeft.
      • U weet niet meer of u een verhaal al verteld heeft.
      Plannen maken, dingen doen, opruimen
      • Het lukt minder goed om gewone dingen te doen, zoals boodschappen doen, koffie zetten, eten koken en opruimen. U weet niet meer goed hoe het moet.
      • U bent vaak dingen kwijt. U vindt ze later op een vreemde plek terug. Misschien denkt u dat anderen spullen hebben meegenomen.
      Uw lichaam
      • U zorgt minder goed voor uzelf. Aankleden of haren kammen wordt moeilijk.
      • U vergeet soms te eten en eet minder.
      • U krijgt moeite met lopen.
      Anders voelen en doen (gedrag)
      • U doet anders en reageert anders. Misschien was u bijvoorbeeld vroeger rustig en nu drukker.
      • U kunt opeens boos zijn of verdrietig.
      • U doet minder dan vroeger.
      • U voelt zich onrustig of bang.
      Kijk voor meer informatie over Dementie op www.thuisarts.nl
      • Bel uw huisarts als u wilt praten over dementie. 

        Bel uw huisarts ook als u in korte tijd veel meer in de war raakt. Dit kan een delier zijn.

        Kijk voor meer informatie over Dementie op www.thuisarts.nl
            • Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

              • Receptcontrole

              De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

              • Overzicht van uw medicijnen

              Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

              • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

              Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

              • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

              Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

              • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

              De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

              • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

              Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

              • Medicatiebeoordeling

              Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

              • Zelfzorg

              Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

              • Bezorgservice

              Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

            • Antipsychotica
              Mensen met dementie hebben vaak last van hevige onrust, angsten, agressiviteit en wanen. Antipsychotische middelen onderdrukken deze verschijnselen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klassieke en atypische antipsychotica.

              • Atypische antipsychotica regelen in de hersenen de hoeveelheid van twee van nature voorkomende stoffen: dopamine en serotonine. Voorbeelden zijn olanzapine en risperidon.
              • Klassieke antipsychotica verminderen in de hersenen het effect van de van nature voorkomende stof dopamine. Voorbeelden zijn haloperidol en pimozide.

              Antidepressiemiddelen
              Mensen met dementie hebben niet alleen last van ernstige geheugenstoornissen, maar vaak ook van hevige onrust, agressiviteit, verhoogde prikkelbaarheid en een sombere stemming. Antidepressiemiddelen regelen in de hersenen de hoeveelheid en het effect van serotonine, een natuurlijk voorkomende stof die een rol speelt bij stemmingen en emoties, waardoor deze verschijnselen verminderen. Voorbeeld is trazodon.

              Medicijnen die de werking van acetylcholine versterken
              Acetylcholine is een stofje in uw lichaam dat signalen doorgeeft van uw zenuwen naar uw spieren (acetylcholine). Vermoedelijk werkt acetylcholine bij dementie minder goed. De medicijnen rivastigmine en galantamine versterken de werking van acetylcholine in uw hersenen. Hierdoor kunnen hersenzenuwen beter werken en kan bij patiënten met dementie het geheugenverlies minder ernstig worden. Bij 1 op de 6 tot 10 patiënten met een lichte tot matige vorm van dementie heeft dit middel een effect.

              Memantine
              Memantine blokkeert de werking van een te grote hoeveelheid glutamaat in de hersenen. Glutamaat is een boodschapperstof, die van nature voorkomt in de hersenen. Te veel glutamaat verstoort de werking van de hersenzenuwen. Bij sommige mensen met Alzheimer helpt memantine de werking van de hersenzenuwen te verbeteren.

              Laatst bijgewerkt KNMP: 01-12-2022

              Laatst bijgewerkt NHG: 06-04-2020

              Disclaimer

              Deze tekst is geschreven door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst.

              Vond u deze informatie nuttig?

              Thuisarts.nl

              De informatie over bovenstaande aandoening is geschreven door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Wilt u meer lezen over deze of andere aandoeningen? Ga dan naar www.thuisarts.nl

              Thuisarts.nl

              Vraag het de webapotheker

              Vraag het de webapotheker

              Vraag het de webapotheker

              Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.
              Informatie wordt bijgewerkt: