Diabetes type 2 is een vorm van suikerziekte. Bij diabetes heeft u te veel suiker (glucose) in het bloed. Dit zorgt voor klachten zoals veel dorst, een droge mond, veel plassen, wazig zien en moe zijn. Verder is een te hoog bloedsuiker schadelijk voor de ogen, het hart, de nieren en de zenuwen. Diabetes type 2 ontstaat meestal op volwassen leeftijd en heeft te maken met overgewicht.

Er zijn verschillende soorten medicijnen die tegen diabetes type 2 kunnen worden gebruikt.

• Bloedsuiker-verlagers om in te nemen:
  • Acarbose
  • Metformine
  • Sulfonylureum-verbindingen (SU-verbindingen): glibenclamide, gliclazide, glimepiride en tolbutamide
  • Meglitinide-analogen: repaglinidine
  • Pioglitazon
  • DPP-4 remmers: linagliptine, saxagliptine, sitagliptine en vildagliptine
  • SGLT-2 remmers: canagliflozine, dapagliflozine, empagliflozine en ertugliflozine
• Spuit met bloedsuiker-verlager
  • Incretine-achtige stoffen: dulaglutide, exenatide, liraglutide, lixisenatide en semaglutide. Semaglutide is er ook als tabletten.
• Insuline

Wilt u meer weten over uw medicijn tegen diabetes type 2? Lees dan de informatie erover op deze site. Ook uw apotheker geeft hier graag meer uitleg over.

Medicijnen tegen diabetes type 2 maken de kans kleiner dat u door een te hoog bloedsuiker schade krijgt aan uw ogen, hart, nieren en zenuwen. Daarom is het belangrijk dat u deze medicijnen gebruikt zoals uw arts het voorschrijft.

Ga in de volgende gevallen door met uw medicijn(en) tegen diabetes type 2:

• U kunt goed voor uzelf zorgen en u weet hoe u de medicijnen moet gebruiken.
• U voelt zich goed en u heeft geen last van andere ziektes.
• U heeft geen last van bijwerkingen.
• U krijgt klachten als u de medicijnen niet gebruikt.
• Uw arts denkt dat u nog langer dan 5 jaar te leven heeft.

U mag niet zomaar stoppen met uw medicijn(en). Overleg altijd eerst met uw apotheker of arts. Samen kunt u de voordelen en nadelen van uw medicijn(en) bespreken. En besluiten of u wilt doorgaan of stoppen met uw medicijn(en).

Soms is het mogelijk en nodig om te stoppen met uw medicijnen tegen diabetes type 2. Dit kan in de volgende gevallen.

• U wilt minder medicijnen gebruiken.
• Als uw HbA1c-waarde goed is. HbA1c-waarde is een maat voor het gemiddelde van de bloedsuikerspiegel in de afgelopen 2 tot 3 maanden.
• U heeft veel last van bijwerkingen. Zoals te lage bloedsuikers (hypo’s) en klachten van de maag en darmen (zoals misselijk zijn, overgeven en diarree).
  Bespreek uw klachten met uw apotheker of arts. Als u veel last heeft van deze bijwerking kan uw arts de dosering van uw medicijn veranderen of u een ander medicijn voorschrijven. Een medicijn waar u minder last krijgt van hypo’s.
• U heeft weinig eetlust, waardoor u last heeft van hypo’s.
• U herkent de verschijnselen van een hypo niet meer goed.
• U krijgt (meer) last van andere ziektes. Zoals hartfalen.
• U heeft problemen met het innemen van uw medicijnen of om uw medicijnen te spuiten. Bijvoorbeeld omdat u niet meer goed kunt zien of omdat u vergeetachtig bent.
• U bent kwetsbaar (u bent al ouder en wordt snel ziek) of u heeft dementie. U mag dan stoppen als u niet teveel last heeft van een te hoog bloedsuiker.
• U heeft niet lang meer te leven. Als uw lever en nieren niet meer goed werken of als u erg bent afgevallen, dan kan uw arts samen met u besluiten dat u stopt met uw medicijn(en) tegen diabetes type 2 of om de dosering te verlagen. U heeft dan geen voordeel meer van dit medicijn. Het is dan belangrijker dat u zich goed voelt.

Stop niet zomaar zelf met uw medicijn(en) tegen diabetes type 2. Overleg eerst met uw apotheker en arts.

Heeft u na overleg met uw apotheker en arts besloten om te stoppen? Hoe u ermee kunt stoppen, hangt af van welke medicijn(en) u gebruikt.

Heeft u last van bijwerkingen?

Soms kan het helpen om minder te gebruiken. Bijvoorbeeld als u een hoge dosering gebruikt of als u meerdere medicijnen gebruikt. Uw arts kan u dan adviseren om de dosering van uw medicijn te verlagen of om minder medicijnen te gebruiken. U gaat dan door, maar met minder medicijnen of met een lagere dosering. Overleg met uw apotheker en arts als u merkt dat u bijwerkingen heeft door uw medicijnen tegen diabetes type 2.  

Bloedsuiker-verlagers om in te nemen en in spuiten

Het is mogelijk om de pillen en spuiten met bloedsuiker-verlagers in 1 keer te stoppen. Maar meestal moet u het afbouwen. U gebruikt dan steeds minder van het medicijn. Daarna kunt u helemaal stoppen met het medicijn. Uw apotheker kan u hiervoor een afbouwschema geven. Stop niet zomaar zelf met uw pillen of spuiten met bloedsuiker-verlagers. Overleg eerst met uw apotheker en arts.

Spuiten met insuline

Stop nooit zomaar zelf met het spuiten van insuline. Dat kan gevaarlijk zijn.

Wilt u minder vaak insuline spuiten op een dag? Overleg dan met uw apotheker en arts. Uw apotheker kan samen met uw arts en met u overleggen of u een spuit met insuline kunt krijgen die u maar 1 keer op een dag hoeft te spuiten. Als u minder insuline gaat spuiten, kan het zijn dat u er pillen met bloedsuiker-verlagers bij krijgt.

Wilt u helemaal stoppen met insuline? U kunt NIET in 1 keer stoppen met het spuiten van insuline. U moet altijd afbouwen. U moet dan steeds minder insuline spuiten. Daarna kunt u helemaal stoppen met het spuiten van insuline. Uw apotheker kan u hiervoor een afbouwschema geven. Overleg hierover met uw apotheker en arts. Samen kunt u bepalen of u kunt stoppen met het spuiten van insuline en hoe u dat moet doen.

Let op! Als u stopt met uw medicijn(en) kan uw bloedsuiker hoger worden. Let daarom in de eerste 2 weken goed op klachten van een te hoge bloedsuiker.

Bel meteen uw arts als u 1 of meer van de onderstaande klachten krijgt nadat u bent gestopt met uw medicijnen tegen diabetes type 2:

• Veel dorst
• Veel drinken
• Veel plassen
• Erg moe zijn
• Wazig zien

Deze klachten ontstaan bij een te hoge bloedsuiker.