MedicijnenCaelyx

Caelyx | doxorubicine

Werkzame stof: doxorubicine


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof doxorubicine.

MedicijnenCaelyx

Caelyx

Werkzame stof: doxorubicine


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof doxorubicine.

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingGebruik door man met kinderwensMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Doxorubicine remt kanker (cytostaticum).
    • Bij kanker, zoals van bloed (leukemie), botten, borsten, nieren en blaas, long en lymfklieren.
    • U krijgt de injectie, infuus of blaasspoeling in het ziekenhuis, meestal eenmaal per 2, 3 of 4 weken.
    • Blaasspoeling: drink vanaf 12 uur voor de spoeling niets. Dan werkt het het best. De blaasspoeling moet namelijk 1 tot 2 uur in de blaas blijven.
    • Bijwerkingen van blaasspoeling: branderig, pijnlijk gevoel. Zelden blijvende plasproblemen. Bij een blaasspoeling komen andere bijwerkingen zeer zelden voor.
    • Bijwerkingen na injectie of infuus: de eerste dagen misselijkheid, braken en minder eetlust.
    • Binnen enkele weken: bloedarmoede, bloedingen, haaruitval, pijnlijke mond en keel. Ook heeft u meer kans op infecties of hartklachten.
    • Urine kan rood verkleuren. 
    • Vraag advies wat u tegen de bijwerkingen kunt doen. Haren gaan ongeveer een maand na de behandeling weer groeien.
    • Tijdens en gedurende 8 maanden na de behandeling mag u niet zwanger worden. Gebruik daarom een goede anticonceptie tijdens de behandeling en tot 8 maanden daarna
    • Doxorubicine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige tumoren.

      Artsen schrijven doxorubicine voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker.

      • Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg is tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet.

        Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

        Doxorubicine wordt gebruikt bij verschillende soorten kanker.

        • Kanker van het bloed en beenmerg, zoals leukemie en de ziekte van Kahler
        • Lymfklierkanker, zoals de ziekte van Hodgkin en non-Hodgkin lymfoom
        • Botkanker
        • Borstkanker
        • Eierstokkanker
        • Blaaskanker.
        • Longkanker
        • Maagkanker
        • Kanker van de nieren of de blaas, zoals de Wilms tumor bij kinderen
        • Schildklierkanker
        • Kaposi-sarcoom (een zeldzame vorm van kanker die vooral voorkomt bij patiënten met hiv)

        Oorzaak
        In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel twee dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

        Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

        Verschijnselen
        Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

        Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

        • Bij leukemie merkt u soms zwelling van de klieren (in hals, onder de oksels en in de liezen), vaker infecties, bloedneuzen en blauwe plekken.
        • Bij lymfklierkanker: zwelling van de klieren, koorts en nachtelijk zweten.
        • Bij de ziekte van Kahler (multipel myeloom): botpijn in rug, ribben, nek of bekken en botbreuken, vaker infecties, bloedneuzen en bloedend tandvlees.
        • Bij borstkanker kunt u knobbeltjes voelen in de borst. Verder kan de huid indeuken of juist rood en gezwollen zijn, kan er vocht uit de tepel komen of kan de tepel naar binnen trekken.
        • Bij blaaskanker merkt u soms aanhoudende blaasontsteking, moeilijk kunnen plassen, pijn bij het plassen, bloed in de urine en pijn onder in de buik.
        • Bij kanker van de eierstokken kunt u soms vaginaal bloedverlies, buikpijn of een opgeblazen gevoel merken.
        • Bij longkanker moet men daarnaast ook hoesten, heeft men pijn op de borst en is men kortademig.
        • Bij botkanker: pijn en soms een harde knobbel aan het botoppervlak.
        • Bij nierkanker: soms ook bloed in de urine, pijn en druk in de zij.

        Neem bij deze verschijnselen contact op met uw arts.

        Behandeling
        De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met cytostatica en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden. Doxorubicine wordt meestal gebruikt in combinatie met andere cytostatica. Meestal wordt doxorubicine met een infuus in een bloedvat toegediend; bij blaaskanker ook wel in de vorm van een blaasspoeling.

        Effect
        Doxorubicine bindt zich aan het DNA in de cellen. De cellen kunnen zich hierdoor niet meer delen. De kanker wordt zo tot staan gebracht.

      • Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

        Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het medicijn erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

        De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

        Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

        • Bloedarmoede, een verhoogde kans op infecties en een verhoogde kans op bloedingen, zoals bloedneuzen. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond en keel, bloedneuzen, onverklaarbare blauwe plekken en extreme vermoeidheid. Door het tekort aan witte bloedcellen bent u ook bevattelijker voor infecties door virussen, bacteriën of schimmels. Neem altijd contact op met uw arts bij infecties als verkoudheid, keelontsteking, griep, steenpuisten en andere huidinfecties.

          Deze bijwerkingen ontstaan doordat het lichaam minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes aanmaakt. Deze bijwerking ontstaat meestal na 10 tot 14 dagen na het infuus en neemt weer af in de vierde week na het infuus. Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. De arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig laten controleren. Het bloed herstelt zich weer als de kuur is afgelopen.

        • Haaruitval en kaalheid. Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar.

          Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

        • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken en verlies van eetlust. Soms ook verstopping. Zelden ontstaat diarree.

          Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van slokdarm, maag en darmen. De klachten beginnen meestal op de eerste dag van de behandeling en kunnen enkele dagen aanhouden. Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven. Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Soms helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Zeer zelden ontstaat een ernstige diarree door een ontsteking van het laatste deel van de darm.
          Zorg dat u extra drinkt als u diarree heeft en moet overgeven. Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingpatroon vier maal of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus. Ook als u vaker dan één keer per dag moet braken moet u de arts waarschuwen.

        • Roodkleuring van de urine 

        • Zwaarder worden

        Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

        • Beschadiging van de hartspier, hartfalen, ernstige hartritmestoornissen

          Dit kan plotseling ontstaan binnen enkele dagen na het infuus, of pas na maanden tot jaren, zelfs nadat de behandeling is gestopt. Uw arts zal de werking van het hart regelmatig controleren.
          Heeft u een probleem met uw hart? Bespreek dit met uw arts.

        Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

        • Pijnlijke mond, tong of keel, droge mond, smaakveranderingen

          Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie.
          Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Vóór u aan de chemokuur begint is het daarom verstandig om uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

        • Longproblemen, zoals longontsteking, moeilijk ademhalen, benauwdheid en hoesten (soms met bloed). Soms met koorts. Waarschuw direct uw arts als u deze verschijnselen krijgt.

        • Infecties in de blaas en urinewegen. Deze infecties veroorzaken pijn bij het plassen, rugpijn en jeuk. Raadpleeg bij deze klachten uw arts.

        Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

        • Koorts, koude rillingen, spierpijn en een griepgevoel

          Neem contact op met uw arts of verpleegkundige bij een temperatuur boven de 38,5 ºC.

        • Pijn of tintelend gevoel op en rond de plaats van de infuusnaald

          Dit kan ontstaan doordat de infuusvloeistof buiten de ader in het omliggende weefsel terechtkomt. Hierdoor kan het weefsel ernstig ontsteken en gaan zweren. Waarschuw direct uw arts of verpleegkundige bij klachten zoals roodheid, warmte en zwelling.

        • Verkleuring van de nagels, loslaten van de nagels. Ook het mondslijmvlies kan verkleuren.

        • Het hand-voet-syndroom. Uw handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of doof aanvoelen. De huid kan afschilferen en er kunnen zweren of blaren op de huid ontstaan.

          Dit kan doorgaan als u stopt met dit medicijn. Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen krijgt.
          De bijwerking kan na 2 of 3 chemokuren ontstaan en verdwijnt meestal weer geleidelijk na enkele weken. Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende kuur uit te stellen. Om deze bijwerking te voorkomen kan het zinvol zijn de handen en voeten te koelen tijdens de behandeling door ze in koud water te dompelen. Ook kan de arts vitamine B6 (pyridoxine) voorschrijven.

        • Huiduitslag, galbulten, jeuk. Ook kan het huidgebied dat bestraald wordt ernstiger beschadigd raken, zodat meer huidontsteking ontstaat.

        • Opvliegers, warmtegevoel, blozen

        • Verminderde vruchtbaarheid

          Bij vrouwen kunnen de geslachtshormonen verstoord raken, waardoor de menstruatie enige tijd wegblijft en zij later minder makkelijk zwanger kunnen raken. Vrouwen kunnen door gebruik van dit middel eerder in de overgang komen.
          Bij sommige mannen kan de vorming van zaadcellen stoppen, waardoor zij definitief onvruchtbaar worden. Bespreek met uw arts de mogelijkheid om zaadcellen op te slaan voor u met de behandeling start.

        • Ernstige leverafwijking. Waarschuw uw arts bij een bleke, gele huid en gele verkleuring van het oogwit.

        • Nierbeschadiging. De arts zal bij herhaalde behandelingen de nierwerking regelmatig controleren.

        • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan duizeligheid, benauwdheid, koorts, rillingen, pijn op de borst, jeuk, galbulten, zweten, zwelling van het gezicht, flauwvallen.

          Dit ontstaat soms al na enkele minuten na het begin van het infuus. Uw arts zal u tijdens het infuus goed controleren.


        Bij gebruik van doxorubicine in blaasspoeling

        Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

        • De dag van de spoeling en de dag er na: verschijnselen van blaasontsteking, zoals vaker moeten plassen of moeite om de plas op te houden, pijn of branderig gevoel in de blaas en de plasbuis en bloed of weefseldeeltjes in de urine.

        Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

        • Blijvende afname van werking van de blaasspieren. Hierdoor zal de blaas zich niet meer goed legen of kan men de plas moeilijker ophouden.

        Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

        • Bijwerkingen in de rest van het lichaam. Zie hiervoor de bijwerkingen genoemd bij toediening via een infuus. De kans op deze bijwerkingen is heel klein, aangezien maar heel weinig van dit medicijn in het lichaam wordt opgenomen.


        Neem contact op met uw verpleegkundige of arts als u te veel last heeft van één van de hierboven genoemde bijwerkingen. Soms is het nodig de dosering aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Soms ook zal de arts een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

        Bespreek ook met uw arts of verpleegkundige als u zich zorgen maakt over bijwerkingen. Ervaart u andere bijwerkingen dan die hierboven staan? Meld dat dan aan uw apotheek, arts of verpleegkundige.

        • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
          Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
          Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
          Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
          • Dit medicijn wordt in het ziekenhuis toegediend.

            Hoe?

            • Als infuus in de bloedbaan.
            • Als blaasspoeling. De arts of verpleegkundige brengt de vloeistof dan via de plasbuis met een katheter in de blaas. De vloeistof moet 1 tot 2 uur in de blaas blijven, waarbij u elke 15 minuten een kwartslag moet draaien. Daarna kunt u hem weer uitplassen. Dat gebeurt in het ziekenhuis, aangezien uw urine dan het cytostaticum bevat. In het ziekenhuis kunnen ze de urine veilig afvoeren.

            Wanneer?
            Per soort kanker is er een ander type behandeling met een ander toedieningsschema. Uw arts bepaalt dit voor iedere individuele patiënt afzonderlijk.

            Blaasspoeling: drink niets vanaf 12 uur voor de blaasspoeling, zodat de blaasspoeling niet wordt verdund met urine.

            Hoelang?
            De injectie wordt in een bloedvat toegediend gedurende 3 tot 10 minuten, het infuus gedurende 1 tot 2 uur. Deze behandeling wordt iedere 2, 3 of 4 weken herhaald, afhankelijk van het soort chemokuur dat u krijgt.

            Blaaskanker
            Dit medicijn moet 1 tot 2 uur in de blaas blijven. Deze behandeling kan elke week tot elke 4 weken worden herhaald.

            Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
            Voor uw directe omgeving, zoals huisgenoten, is het verstandig contact te vermijden met uw lichaamsvloeistoffen. Dit betekent niet dat aanraken of zoenen verboden is. Het gaat er alleen om niet in aanraking te komen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het geneesmiddel hierin aanwezig is. De volgende maatregelen zijn daarbij nodig.

            Bij toediening als infuus
            Neem tijdens de behandeling en tot 6 dagen na het laatste infuus de volgende maatregelen.

            • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
            • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
            • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
            • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
            • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
            • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
            • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
            • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.

            Bij toediening als blaasspoeling
            Neem tot 2 dagen na de blaasspoeling de volgende maatregelen:

            • Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen. Was na elk toiletbezoek de handen.
            • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Bij morsen van urine buiten het toilet moet u dit goed schoonmaken. Maak het toilet elke dag schoon.
            • Heb geen seks op de dag van de spoeling en de dag er na.
            • Doe kleding of ondergoed met urine meteen in de wasmachine. Gebruik daarbij wegwerphandschoenen.
            • Bent u de afspraak vergeten? Neem dan meteen contact op met het ziekenhuis om een nieuwe afspraak te maken.

              • autorijden?
                Heeft u last van extreme vermoeidheid, doof gevoel in handen en voeten, ernstige misselijkheid en braken? Dan kan dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

                alcohol drinken?
                Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en de darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur zolang u last heeft van uw maag en darmen.

                alles eten?
                U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

                Op deze site kunt u onder 'Klachten & Ziektes', 'Maagklachten' adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

                • Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'Samenstelling'.

                  De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                  • Vaccins. Doxorubicine kan de werkzaamheid van sommige soorten vaccins verminderen en de kans op bijwerkingen door de vaccins vergroten. Overleg met uw apotheker of arts als u moet worden gevaccineerd.
                  • Bepaalde medicijnen tegen epilepsie, namelijk fenytoïne, carbamazepine en valproïnezuur. Doxorubicine kan de werking van deze medicijnen verminderen. Uw arts zal de dosering van deze medicijnen extra controleren.
                  • Ciclosporine, een afweeronderdrukkend medicijn. Dit medicijn kan de bijwerkingen van doxorubicine versterken. Indien ciclosporine toch nodig is, zal de arts de dosering van doxorubicine aanpassen.
                  • De antistollingsmiddelen acenocoumarol en fenprocoumon. Doxorubicine kan de werking hiervan beïnvloeden. Licht de trombosedienst daarom in als u doxorubicine gaat gebruiken, de dosering verandert of als u stopt met het gebruik van doxorubicine.
                  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

                  Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                  Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt, maar ook of u bijvoorbeeld allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

                  • Zwangerschap
                    U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of wil worden. Ook niet als blaasspoeling. Tijdens de chemokuur en tot 8 maanden na beëindiging ervan mag u niet zwanger worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Gebruik daarom een goede anticonceptie tijdens de behandeling en tot 8 maanden na de behandeling.

                    Borstvoeding
                    Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn moet gebruiken. Ook niet als u het gebruikt als blaasspoeling. Dit medicijn komt in de moedermelk terecht. Het kan ernstige bijwerkingen bij het kind veroorzaken.

                    Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                    • Doxorubicine kan de zaadcellen beschadigen. Mannen kunnen hierdoor onvruchtbaar worden. Het kan ook schadelijk zijn voor de ongeboren baby als de man seks heeft met een zwangere vrouw of een vrouw die zwanger kan worden.
                      Daarom moet u condooms gebruiken tijdens het gebruik van doxorubicine en hiermee doorgaan tot 6 maanden na stoppen met de behandeling. Als uw partner zwanger kan worden, moet zij ook goede anticonceptie gebruiken in deze periode. Overleg hierover met uw arts.

                      • Een chemokuur is zwaar en kan moeilijk vol te houden zijn, ook al helpt het u de ziekte te verslaan. Wordt de behandeling u te zwaar, bespreek dat dan met uw arts of verpleegkundige. Samen kunt u de bijwerkingen bespreken en kijken of er alternatieven zijn.

                        • De werkzame stof doxorubicine zit in de volgende producten:
                          • Doxorubicine is sinds 1971 internationaal op de markt. Het is verkrijgbaar op recept als injectie of infuusvloeistof als het merkloze Doxorubicine. De injectie- of infuusvloeistof kan ook worden gebruikt voor toediening in de blaas.

                            Het is ook verkrijgbaar verkrijgbaar onder de merknaam Caelyx in een vorm waarbij het geneesmiddel is ingepakt in vet- en eiwitbolletjes (liposomen).

                            Laatst bijgewerkt op 06-08-2024

                            Disclaimer

                            Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                            Vond u deze informatie nuttig?

                            Vind een apotheek

                            Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                            Vind een apotheek blob

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                            Meldpunt medicijnen

                            Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring

                            Geen ervaringen gevonden

                            Informatie wordt bijgewerkt: