MedicijnenRapamune

Rapamune | sirolimus

Werkzame stof: sirolimus


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof sirolimus.

MedicijnenRapamune

Rapamune

Werkzame stof: sirolimus


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof sirolimus.

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Sirolimus onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen vreemde cellen.
    • Om afstoting na een niertransplantatie te voorkomen en bij de overige longaandoening S-LAM.
    • Tabletten: innemen met een half glas water. Drank: lees hiervoor de instructie in de bijsluiter.
    • U gebruikt sirolimus meestal levenslang. Als u een transplantatie heeft gehad: voor het getransplanteerde orgaan is het belangrijk dat u geen dosis mist. Merkt u dat u dat niet altijd lukt? Praat erover met uw arts.
    • Neem sirolimus altijd op een vast moment van de dag in. Het is daarbij belangrijk dat u het óf altijd op een volle maag inneemt óf juist altijd op een lege maag.
    • U kunt misselijk worden van sirolimus. Bent u misselijk? Neem het dan altijd tijdens de maaltijd in.
    • Drink geen grapefruitsap en eet geen grapefruits. U heeft anders meer kans op bijwerkingen.
    • U kunt vaker een infectie krijgen. Meld het bij uw arts als u koorts, keelpijn of griep heeft.
    • Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren op eventuele bijwerkingen.
      Uw arts zal ook regelmatig uw bloeddruk en hartslag controleren.
    • Veel wisselwerkingen met andere middelen. Laat uw apotheker daarom controleren of u sirolimus veilig kunt gebruiken met uw andere medicijnen, ook medicijnen die u zonder recept heeft gekocht.
    • Sirolimus is een afweeronderdrukker (immuno-suppressivum). Het remt ontstekingen en afweerreacties.

      Artsen schrijven het voor na een niertransplantatie om afweerreacties te onderdrukken en bij overige longaandoeningen, zoals sporadische lymfangioleiomyomatose (S-LAM).

      • Sirolimus wordt gebruikt na niertransplantaties.

        Na een orgaantransplantatie ziet het eigen afweersysteem  de orgaancellen van de donor als 'vreemd'. Het wil ze dan opruimen, net zoals het doet bij bacteriën, gisten en virussen. De getransplanteerde nier raakt hierdoor ontstoken en beschadigd. Dit heet afstoting. 

        Behandeling
        Direct na de transplantatie moet u meestal een groot aantal medicijnen gebruiken om het getransplanteerde orgaan in een goede conditie te houden.

        Tegen de lichaamseigen afweer zijn dat afweeronderdrukkers. Sirolimus is zo’n afweeronderdrukker.

        Vaak gebruikt u meerdere afweeronderdrukkers tegelijkertijd. Ze worden ook vaak gecombineerd met een corticosteroïd (bijnierschorshormoon), zoals prednisolon.
        Na een orgaantransplantatie heeft u levenslang afweeronderdrukkers nodig.

        Werking
        Sirolimus onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen het getransplanteerde orgaan. Het voorkomt zo dat uw lichaam het orgaan afstoot.

        • Sporadische lymfangioleiomyomatose (S-LAM)
          Sporadische lymfangioleiomyomatose (S-LAM) is een zeldzame ziekte die vooral bij vrouwen voorkomt. S-LAM ontstaat doordat bepaalde spiercellen zich ongeremd ophopen, met name in de longen. Iemand met S-LAM krijgt vaak last van longklachten, zoals kortademigheid, borstpijn en vochtophoping in de longen.

          S-LAM kan worden behandeld met sirolimus. Dit medicijn remt de groei van de S-LAM-cellen. Hierdoor hopen de S-LAM-cellen zich minder op en nemen de longklachten af.

        • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. Veel bijwerkingen zijn in eerste instantie alleen in het bloed te meten. Pas later krijgt u er ook klachten van. Om deze klachten te voorkomen zal uw arts uw bloed regelmatig controleren op aanwijzingen voor bijwerkingen.

          U moet afweeronderdrukkers, zoals sirolimus, meestal levenslang gebruiken. Als u bijwerkingen ervaart is dat soms moeilijk vol te houden. Overleg daarom altijd met uw arts als u veel last van de bijwerkingen heeft of als u zich zorgen maakt.

          De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

          Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

          • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn, verstopping of diarree.

            Als u veel last heeft van misselijkheid, kunt u het medicijn bij een maaltijd innemen.
            In zeldzame gevallen ontstaat ernstige diarree. Waarschuw dan uw arts.

          • Meer kans op infecties, zoals verkoudheid, bronchitis, longontsteking, blaasontsteking, darminfecties, schimmelinfecties of huidinfecties.
            Krijgt u koorts (meer dan 38°C) of verschijnselen van een infectie? Waarschuw dan altijd uw arts.

            Dit komt omdat de lichaamseigen afweer tegen virussen, schimmels en bacteriën is verminderd.

          • Pijn, zoals hoofdpijn en gewrichtspijn.

            Waarschuw bij ernstige hoofdpijn uw arts.

          • Slechte genezing van de operatiewond of andere wonden.

          • Acne of huiduitslag.

          • Bloedarmoede of bloedingen, door te weinig rode bloedcellen of bloedplaatjes. U merkt deze bijwerking aan extreme vermoeidheid, snel blauwe plekken of bloedneuzen.

            Raadpleeg in deze gevallen direct een arts. Uw arts zal uw bloed hier regelmatig op controleren.

          • Hoge bloeddruk, te veel cholesterol en vetten in het bloed en veranderingen in de hoeveelheid mineralen in uw bloed. Waarschuw uw arts als u pijn op de borst krijgt of dikke enkels of onderbenen krijgt.

            Hierdoor heeft u meer kans op hart- of vaatziekten. Uw arts zal uw bloeddruk en bloed regelmatig controleren om tijdig in te kunnen grijpen.

          • Verminderde leverwerking. Waarschuw een arts bij een gevoelige, opgezwollen buik, donkere urine of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid.

            Na verlaging van de dosering of na stoppen verdwijnt deze bijwerking weer.

          • Verminderde nierwerking. Raadpleeg uw arts als u binnen enkele dagen in gewicht toeneemt of als u dikke enkels of onderbenen krijgt.

            Uw arts zal regelmatig in uw bloed controleren of de nieren nog goed werken. Bescherm uw nier door voldoende te drinken. Vraag bij uw arts na hoeveel u per dag moet of mag drinken.

          • Verschijnselen van diabetes (suikerziekte). U merkt dit aan veel dorst, veel moeten plassen en moeheid. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts.
            Heeft u diabetes en gebruikt u dit medicijn? Mogelijk heeft u tijdens de behandeling meer insuline of glucoseverlagers nodig.

            Meet extra vaak uw bloedglucose.

          • Vasthouden van vocht (oedeem). Dit merkt u vooral aan opgezwollen enkels en voeten en een toename van uw lichaamsgewicht. Raadpleeg uw arts als u vocht vasthoudt of bij benauwdheid en hoesten.

          • Onregelmatige menstruatie.

          • Hartkloppingen

          Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

          • Pijnlijke ontstekingen in de mond.

          • Beschadiging van botten. Dit merkt u aan ernstige pijn in de botten, in de kaak of gewrichten.

            Raadpleeg bij een dergelijke pijn uw arts.

          • Ontsteking van de alvleesklier. Waarschuw een arts bij plotselinge hevige pijn in uw bovenbuik.

          • Longproblemen. Neem contact op met uw arts bij hoesten en bemoeilijkte ademhaling.

          • Eierstokcysten. Meestal merkt u hier niets van, maar soms veroorzaken ze vage buikpijn, of problemen met de menstruatie.

          • Trombose, waarbij een bloedstolseltje een bloedvat kan afsluiten. U kunt trombose herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, zelden aan plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.

            Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerste-hulpdienst. Trombose gebeurt meestal in een been, soms komt het bloedstolsel in de longen terecht.

          • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u onder andere aan jeuk, galbulten, rode huid, huiduitslag, griepachtige verschijnselen, koorts, spierpijn, duizeligheid of flauwvallen.

            Waarschuw dan een arts.
            In zeldzame gevallen ontstaat 'angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Verder kunt u een ernstige huidaandoening krijgen met blaren op de huid. In beide gevallen moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de Eerste-hulpdienst gaan.
            Blijkt u overgevoelig, dan mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor sirolimus. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het niet opnieuw krijgt.

          • Meer kans op huidkanker en, zeer zelden, op lymfeklierkanker. Huidkanker ontstaat sneller door de invloed van UV-licht.

            Ga niet overmatig zonnebaden of onder UV-licht van zonnebank of solarium. Gebruik bij blootstelling aan fel zonlicht altijd een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.

          Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

          • Ernstige aandoening van de hersenen (deze aandoening heet PRES). Waarschuw uw arts bij sufheid, verwardheid, hoofdpijn, slechter zien en epileptische aanvallen.


          Neem contact op met uw apotheker of arts als u te veel last heeft van deze of andere bijwerkingen waar u zich zorgen over maakt.


          Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

          • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
            Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
            Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
            Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
            • Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

              Hoe?

              • Tabletten: innemen met een half glas water.
              • Drank: verdun de drank voor u hem inneemt. Vul hiervoor het spuitje volgens de gebruiksaanwijzing met de juiste hoeveelheid drank. Spuit de drank in een glas of plastic beker met voor ten minste een derde (minste 60 ml) water of sinaasappelsap. Roer dit gedurende één minuut goed door en drink het vervolgens meteen op.
                Doe opnieuw water of sinaasappelsap in het glas. Nu voor minstens twee derde (120 ml). Roer dit goed door en drink het meteen op.

              Wanneer?

              • Kies een vast tijdstip, dan vergeet u minder snel een dosis.
              • Neem dit medicijn elke dag rond dezelfde tijd in. Het is belangrijk om dit òf altijd op een volle maag òf altijd op een lege maag te doen. Dan schommelt de hoeveelheid sirolimus in het bloed het minst.
              • Bent u misselijk door dit medicijn? Neem het dan altijd bij een maaltijd in.

              Hoelang?

              Transplantatie

              • De behandeling start kort voor de operatie.
              • Na een paar weken zal uw arts de dosering in kleine stapjes verlagen om tot een dosering te komen die nog goed werkt en het minste bijwerkingen heeft.
              • Direct na de operatie gebruikt u altijd meerdere afweeronderdrukkers. Na een halfjaar tot een jaar is het vaak mogelijk met een of meer te stoppen.
              • Wel moet u levenslang minstens één afweeronderdrukker blijven gebruiken.
              • Als u de afweeronderdrukker niet meer verdraagt, of als het niet meer goed werkt, stapt u over op een andere afweeronderdrukker.

              Overige longaandoening, S-LAM
              Het is afhankelijk van het effect van dit medicijn hoe lang u het kunt gebruiken.

              • Het is belangrijk dit medicijn consequent in te nemen. Merkt u dat dit niet altijd lukt? Praat erover met uw arts.

                Mocht u toch een dosis vergeten zijn:

                Gebruikt u sirolimus in combinatie met ciclosporine (een andere afweeronderdrukker)?
                U mag beide middelen niet tegelijkertijd innemen. Volg daarom de volgende instructie: duurt het nog meer dan 4 uur voordat u de ciclosporine moet gebruiken? Neem de dosis sirolimus dan alsnog. Moet u binnen 4 uur de volgende dosis ciclosporine gebruiken? Neem de sirolimus dan niet in, maar raadpleeg uw arts.

                Gebruikt u sirolimus NIET in combinatie met ciclosporine? Duurt het nog meer dan 8 uur voordat u de volgende dosis gebruikt? Neem de vergeten dosis dan alsnog. Duurt het nog minder dan 8 uur voordat u de volgende dosis gebruikt? Neem de sirolimus dan niet in, maar raadpleeg uw arts.

                Neem nooit een dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

                • autorijden?
                  Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

                  alcohol drinken?
                  Te veel alcohol is niet goed voor de lever. Sirolimus kan leverafwijkingen geven. Drink geen alcohol of hooguit 1 glas per dag en drink in ieder geval 2 dagen per week niet. Overleg hierover met uw arts.

                  alles eten?
                  Drink geen grapefruitsap en eet geen grapefruits. Grapefruit versterkt het effect van sirolimus, waardoor bijwerkingen kunnen ontstaan. Mocht u stoppen met sirolimus, dan kunt u vanaf een dag daarna weer grapefruitsap drinken of grapefruits eten.

                  • Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                    Overleg met uw arts als u een van de volgende medicijnen heeft voorgeschreven gekregen.

                    Sommige van deze medicijnen mag u helemaal niet gebruiken. In andere gevallen moet uw arts u op de combinatie met sirolimus instellen. Daarna mag u alleen stoppen met deze medicijnen of met sirolimus in overleg met uw arts. Anders heeft u kans op ernstige bijwerkingen van sirolimus of het andere medicijn.
                    Meestal moet de arts die het andere medicijn voorschrijft, eerst overleggen met de arts die sirolimus heeft voorgeschreven.

                    De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                    • Ciclosporine, een andere afweerremmer. Ciclosporine kan de werking en de bijwerkingen van sirolimus versterken. Neem sirolimus daarom altijd 4 uur NA ciclosporine in. Vraag uw apotheek eventueel om een innameschema.
                      Ook vergroot langdurig gebruik van ciclosporine de kans op bijwerkingen op de nier. De arts zal de combinatie met ciclosporine daarom meestal niet langer dan 3 maanden voorschrijven.
                    • De antibiotica claritromycine en erytromycine. De wisselwerking is niet van belang voor de medicijnen die u op de huid aanbrengt.
                    • De antischimmel-medicijnen fluconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol en isavuconazol.
                    • Het medicijn tegen syndroom van Cushing ketoconazol. De wisselwerking is niet van belang voor ketoconazol crème bij schimmelinfecties.
                    • De hartmiddelen diltiazem en verapamil.
                    • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, primidon en fenytoïne. Deze medicijnen worden ook vaak voor andere aandoeningen gebruikt, zoals zenuwpijn en manische depressiviteit.
                    • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.
                    • De tuberculose-medicijnen rifampicine en rifabutine.
                    • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Sirolimus vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
                      Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
                    • Sommige medicijnen tegen hiv, hepatitis C of herpesinfecties. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
                    • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

                    Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                    • Zwangerschap
                      Overleg met uw arts. Weeg met uw arts de noodzaak van dit medicijn af tegen het risico van dit medicijn voor uw kind. Het is niet bekend of dit medicijn schadelijk is voor de baby. Wilt u zwanger worden en heeft u sirolimus gebruikt? Zorg dat u niet zwanger wordt tot en met 3 maanden na stoppen.

                      Borstvoeding
                      U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby. Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts.

                      Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                      • Stop niet zomaar met het gebruik van dit medicijn. De kans op afstoting van het getransplanteerde orgaan is dan groot. Raadpleeg uw arts als u wilt stoppen.

                        • De werkzame stof sirolimus zit in de volgende producten:
                          • Sirolimus is sinds 1999 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar in tabletten en als drank onder de merknaam Rapamune.

                            Laatst bijgewerkt op 25-10-2022

                            Disclaimer

                            Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                            Vond u deze informatie nuttig?

                            Vind een apotheek

                            Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                            Vind een apotheek blob

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Vraag het de webapotheker

                            Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                            Meldpunt medicijnen

                            Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring

                            Geen ervaringen gevonden

                            Informatie wordt bijgewerkt: