Medicijnenaripiprazol

aripiprazol

Medicijnenaripiprazol

aripiprazol

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingGebruik bij ernstig overgewicht of na maagverkleiningMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Aripiprazol remt wanen (u gelooft of denkt dingen die niet kloppen) en hallucinaties (u ziet, voelt of hoort dingen die er niet zijn).
    • Bij psychoses, zoals bij schizofrenie, en bij manie en onrust. Soms ook bij erge depressie.
    • Het werkt binnen een paar uur en ongeveer 1 dag lang.
    • Bij schizofrenie of ernstige onrust gebruikt u dit medicijn meestal meerdere jaren.
    • Bij een manie of bij psychoses door depressie gebruikt u dit medicijn meestal tijdens de manische of psychotische periode.
    • Bijwerkingen: rusteloos gevoel, hoofdpijn, seksuele problemen en maagdarmklachten. Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.
    • U kunt last krijgen van bewegingsstoornissen, zoals spiertrekkingen, stijve spieren en niet stil kunnen zitten. Raadpleeg dan uw arts.
    • Verder: wazig zien of suf, slaperig of duizelig voelen.
    • Rijd de eerste 2 weken geen auto als u start met dit medicijn of als uw dosering omhoog gaat. U mag ook niet rijden als u de injecties samen met de tabletten of drank krijgt. Rijd geen auto als u last heeft van wazig zien of een suf, slaperig of duizelig gevoel.
    • Gebruikt u aripiprazol al een paar weken? Stop dan niet in een keer. Bouw langzaam af. Overleg altijd eerst met uw arts of apotheker.
    • Bent u zwanger? Of wilt u zwanger worden? Vraag aan uw arts of u dit medicijn mag gebruiken.
    • Geeft u borstvoeding? Of wilt u borstvoeding geven? Vraag aan uw arts of u dit medicijn mag gebruiken. Dit medicijn komt in de moedermelk en kan slecht zijn voor de baby.
    • Aripiprazol is een atypische antipsychotica. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

      Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie, depressie en onrust.

      • Verschijnselen
        Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd. Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn in de war. Een psychose kan voor de patiënt en de omgeving erg angsitg zijn.

        Oorzaken
        Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden. Bijvoorbeeld bij schizofrenie, depressie, tijdens een manie bij manische depressie. Verder bij dementie, alcoholontwenning, extreme angst of bij vergiftigingen zoals van alcohol, drugs en sommige medicijnen. Het heet in de laatste gevallen ook vaak een delirium. Een delirium duurt veel minder lang dan een psychose.

        Werking
        Aripiprazol zorgt voor minder verschijnselen van een psychose of delirium. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 1 uur. De werkingsduur van 1 dosis is ongeveer 24 uur.

        • Verschijnselen
          Schizofrenie is een psychische aandoening. U kunt last hebben van dingen denken, zien, horen of voelen die er niet zijn. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychoses en in de war zijn.

          Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd.

          Mensen met schizofrenie voelen zich vaak ook depressief, angstig, schuldig of gespannen. Hierdoor kunnen zij zichzelf verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Dit heten de 'negatieve verschijnselen' van schizofrenie.

          Werking
          Aripiprazol zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose. Maar het werkt nauwelijks tegen de 'negatieve verschijnselen'.

          Aripiprazol zorgt voor minder verschijnselen van een psychose. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 1 uur. De werkingsduur van 1 dosis is ongeveer 24 uur.

          • Verschijnselen
            Als u een manie heeft bent u veel te blij. U heeft weinig slaap nodig en heeft te veel energie. U heeft veel plannen en acties die niet realistisch zijn. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden. Ook doen ze dingen waar ze later spijt van hebben. Soms heeft u ook last van wanen en hallucinaties.

            Meestal komt een manie voor bij iemand die lijdt aan manische depressie. Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes. Soms komen ze min of meer tegelijk voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

            Behandeling
            Bij een manie schrijven artsen lithium of valproïnezuur voor, of een antipsychoticum, zoals aripiprazol. Soms schrijft de arts een combinatie voor.

            Werkt dit medicijn bij u goed? Dan kan de arts het ook voorschrijven om een nieuwe manie te voorkomen. Of om een nieuwe manie af te vlakken.

            Werking
            De rustgevende werking van aripiprazol tabletten treedt binnen een paar uur in. Als er een snelle werkzaamheid nodig is, wordt een injectie gegeven. De injectie werkt binnen 1 uur. De werkingsduur van 1 dosis is ongeveer 24 uur.

            • Verschijnselen
              Bij manische depressieve worden depressieve periodes afgewisseld met manieën (zie ook de tekst hierboven).

              Bij depressie heeft iemand een verdrietige stemming. Ook is er geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressie snel geïrriteerd zijn en moeite met inslapen of doorslapen hebben.
              Bij een zeer ernstige depressie krijgt iemand soms wanen en hallucinaties (zie 'psychose' hierboven). Dit heet ook wel een psychotische depressie.

              Behandeling
              Aripiprazol kan bij een psychotische depressie worden gebruikt in combinatie met antidepressiva. Hierboven leest u hoe aripiprazol werkt bij psychoses.

              • Door psychiatrische aandoeningen en hersenbeschadigingen kunnen kinderen of volwassenen soms erg onrustig, agressief of angstig zijn.

                Behandeling
                Als dit niet op een andere manier goed onder controle is te krijgen, schrijven artsen rustgevende medicijnen voor. Meestal is dat een antipsychoticum, zoals risperidon, olanzapine of aripiprazol.

                Werking
                Aripiprazol maakt onrust, angst en agressie minder binnen een paar uur. De werkingsduur van 1 dosis is langer dan 24 uur.

              • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

                De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

                Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

                • Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, gevoel opgesloten te zitten en een gevoel van leegte.

                • Bewegingsstoornissen.

                  • De bijwerkingen kunnen lijken op de klachten van de ziekte van Parkinson: stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloos zijn en plotselinge spiertrekkingen.
                  • Ouderen, mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die al bewegingsstoornissen hebben, zijn extra gevoelig voor deze bijwerking. Waarschuw bij deze klachten uw arts.
                  • U kunt zeer zelden een ander soort beweeginsstoornis krijgen die lijkt op tics. Bijvoorbeeld vreemde bewegingen van tong en mond, zoals smakken, zuigen of kauwen. Verder vreemde gezichtsuitdrukkingen, buigen en strekken van vingers en tenen, zwaai- en draaibewegingen van schouders en bekken.
                  • Overleg met uw arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan uw arts de dosering verlagen of u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt. Ook zijn er medicijnen die de bewegingsstoornissen minder maken.
                  • Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson of als u al een bewegingsstoornis heeft. De klachten kunnen door dit medicijn erger worden. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

                Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

                • Hoofdpijn, slecht slapen en depressie

                • Maagdarmklachten, zoals misselijk zijn, brandend maagzuur, buikpijn en verstopping.

                  Deze bijwerkingen komen vooral voor in het begin van de behandeling. Meestal helpt het als u het medicijn met wat eten inneemt. Bij verstopping helpt het eten van vezelrijke voeding en veel drinken. Blijft u er ook na een paar dagen last van houden? Overleg dan met uw arts.

                • Kwijlen, vooral tijdens de slaap.

                  Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

                • Droge ogen en wazig zien.

                  • Zeer zelden dubbelzien en lichtschuwheid.
                  • Heeft u het syndroom van Sjögren? Dit is een ziekte waarbij de slijmvliezen van bijvoorbeeld uw mond en ogen droger zijn dan normaal. Dan kunt u meer klachten krijgen.

                  Dit medicijn maakt traanvocht en speeksel minder. Neem contact op met uw arts als u meer last heeft van oogirritatie of een droge mond.

                • Zwak gevoel

                • Suf zijn, slaperig zijn, duizelig zijn en vermindering van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen

                  Voorkom ongelukken in het verkeer, maar ook bij andere activiteiten thuis en op het werk, bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u in de nacht uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben en daardoor sneller vallen.

                • Problemen met vrijen.

                  • Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie.
                  • Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme.
                  • Zeer zelden bij mannen en vrouwen: meer zin om te vrijen.
                • Gewichtstoename of juist gewichtsafname

                  De gewichtstoename komt door meer trek in eten en een veranderde stofwisseling. Daarom is het belangrijk minder te eten dan u zou lusten. Dat is voor veel mensen erg moeilijk. Raadpleeg uw arts of een diëtist als u te veel aankomt of te veel afvalt. Zij kunnen u helpen hiermee om te gaan.

                • Plasproblemen.

                  Dit komt door minder controle over de spieren van de blaas.
                  Daardoor kunt u last krijgen van ongewild urineverlies. Ook kunt u moeite krijgen met plassen of kunt u moeite hebben om de blaas helemaal leeg te maken. Deze klachten worden erger bij een vergrote prostaat. Door achterblijven van urine in de blaas heeft u ook meer kans op blaasontsteking. Neem contact op met uw arts als u als u problemen krijgt met plassen. De klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

                • Te snelle hartslag en zeer zelden hartkloppingen

                Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

                • Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt.

                  Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn.

                • Duizelig zijn, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.

                  Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam gewend is aan het medicijn. Dit is meestal binnen een paar dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het beste gaan liggen en de benen wat hoger leggen. Bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden? Bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn in de avondn innemen, dan bent u overdag minder duizelig.

                • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

                  Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering.

                • Rusteloze benen

                • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose).

                  Dit maakt de kans op vaataandoeningen groter, zoals een trombosebeen of beroerte. De klachten van trombose kunnen zijn pijnlijke zwelling van het been of plotseling kortademig zijn. Neem bij deze klachten meteen contact op met uw arts. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

                • Epileptische aanvallen

                • Meer kans op verslaving, zoals overmatig spullen kopen, gokken of eetaanvallen.

                  Deze bijwerkingen gaan over na een verlaging van de dosis of als u met het medicijn stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

                • Teveel cholesterol en andere vetten in het bloed

                  Deze kunnen zich ophopen in de bloedvaten, waardoor trombose kan ontstaan (zie bij Zeer zelden). Uw arts zal elke jaar uw cholesterol en/of vetgehalte controleren. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

                • Slikproblemen

                  U kunt last krijgen van verslikken. Bij verslikken kan voedsel in de luchtpijp komen in plaats van in de slokdarm. U kunt hierdoor een longontsteking krijgen. Neem contact op met uw arts als u merkt dat u moeite heeft met slikken.

                • Leveraandoeningen. U merkt dit aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw dan een arts.

                • Haaruitval en overgevoeligheid voor zonlicht

                • Bloedafwijkingen. Als u ononverklaarbare koorts, keelpijn of blaasjes in de mond en keel, plotselinge blauwe plekken of neusbloedingen krijgt, kan dat duiden op bloedafwijkingen. Waarschuw dan uw arts.

                • Te veel of te weinig suiker (glucose) in het bloed.

                  • U kunt een te lage bloedsuiker (hypo) herkennen aan honger, een wisselend humeur, in de war zijn, hoofdpijn, moeheid, duizelig zijn, bleek gezicht, wazig zien, beven, zweten en hartkloppingen. Bij een erge hypo kunt u bewusteloos raken.
                  • U merkt een te hoge bloedsuiker (hyper) doordat u meer dorst heeft, veel moet drinken en plassen en zich moe voelt. Waarschuw dan uw arts.
                • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan galbulten of jeuk. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts.

                  • In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, ademhalingsproblemen, flauwvallen, gezwollen lymfeklieren en huiduitslag.
                  • Stop in deze gevallen met het gebruik en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst.
                  • Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

                Neem contact op met uw apotheker of arts als u te veel last heeft van deze of andere bijwerkingen waar u zich zorgen over maakt.


                Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

                • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
                  Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
                  Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
                  Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
                  • Hoe?

                    • Gewone tabletten: slik de tabletten met een half glas water of met een andere drank.
                    • Drank: schud de drank. Gebruik het bijgeleverde maatbekertje of druppelpipetje om de juiste hoeveelheid af te meten. Drink die hoeveelheid op.
                    • Injecties: u krijgt de injectie van de arts of verpleegkundige. U kunt de injectie krijgen in een bilspier of schouderspier. Meestal is dat elke maand 1 keer.

                    Hoelang?

                    Schizofrenie
                    Is de psychotische periode voorbij? Dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op een nieuwe psychose (terugval) te groot. De arts zal de dosering in die periode soms wel verlagen.

                    • Heeft u voor het eerst een psychose gehad? Dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in bijzondere gevallen kan u proberen een half jaar na het herstel te stoppen. Bijvoorbeeld als u erg snel beter bent geworden. Dit moet dan wel onder goede begeleiding. De kans op terugval is dan nog steeds groter.
                    • Heeft u al eerder een psychose gehad? Dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

                    Manie en depressie
                    Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van aripiprazol langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur, of het medicijn tegen depressie moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken. Soms adviseert de arts om door te gaan met aripiprazol, om een nieuwe manie of depressie te voorkomen.

                    Onrust
                    Aripiprazol wordt meestal meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, aggressie of angst. Zoals mensen met dementie, verstandelijk gehandicapten en mensen met autisme. De dosering wordt meestal wel verlaagd als de klachten minder worden.

                    • Gebruikt u tabletten of drank? Het is belangrijk dit medicijn elke dag in te nemen. Bent u alsnog een dosis vergeten? Doe dan het volgende:

                      • U gebruikt dit medicijn 1 keer per dag: duurt het nog meer dan 8 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 8 uur? Sla de vergeten dosis dan over.

                      Krijgt u injecties? U krijgt de injecties van de arts of een verpleegkundige. Bent u de afspraak vergeten? Neem dan meteen contact op met de arts of verpleegkundige voor een nieuwe afspraak.

                      • autorijden?
                        Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals wazig zien en slaperig, suf en duizelig zijn.

                        Gebruikt u de tabletten of drank?
                        U mag de eerste 2 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 2 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. De meeste mensen zijn dan voldoende gewend geraakt aan de effecten. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

                        Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

                        Krijgt u de injecties?
                        U mag NIET autorijden zolang u de injecties krijgt en ook de tabletten of drank gebruikt. Pas nadat u bent gestopt met de tabletten en drank en alleen de injecties gebruikt mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

                        Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

                        Let op: ook psychoses, schizofrenie, manie of ernstige depressie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

                        Voor meer algemene informatie kunt u het thema 'Medicijnen in het verkeer' lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

                        alcohol drinken?
                        Alcohol maakt het effect van dit medicijn sterker. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf en slaperig worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

                        alles eten?
                        U mag eten en drinken zoals u normaal ook doet

                        • Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                          De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                          • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker
                          • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson, en aripiprazol maken elkaars werking minder. Overleg met uw arts als u last heeft van wanen en hallucinaties. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft.
                            Gaat u wel beide medicijnen gebruiken? Overleg dan met uw arts als u (weer) last krijgt van wanen en hallucinaties of als de klachten van de ziekte van Parkinson erger worden.
                          • Bupropion (een medicijn gebruikt bij stoppen met roken), fluoxetine en paroxetine (medicijnen tegen depressie) en kinidine (een medicijn tegen hartritmestoornissen). De hoeveelheid aripiprazol in het bloed stijgt. Mogelijk krijgt u meer last van de bijwerkingen van aripiprazol. Overleg hierover met uw arts.
                          • De antischimmelmiddelen itraconazol en ketoconazol. De hoeveelheid aripiprazol in het bloed stijgt. U heeft hierdoor meer kans op bijwerkingen. Overleg hierover met uw arts. Uw arts kan een ander medicijn voorschrijven of u extra controleren.
                          • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
                          • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

                          De volgende medicijnen zorgen ervoor dat aripiprazol minder goed werkt. Overleg hierover met uw arts. Als u stopt met het medicijn duurt het een paar weken totdat dit effect op aripiprazol weg is.

                          • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
                          • De medicijnen tegen tuberculose rifabutine en rifampicine.
                          • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressie.

                          Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                          • Zwangerschap
                            Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. U kunt dit medicijn veilig gebruiken tijdens de eerste 6 maanden van de zwangerschap (1e en 2e trimester).

                            Bij gebruik tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap (3e trimester) kunnen problemen ontstaan. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van problemen met bewegen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico's voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

                            Borstvoeding
                            Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Het kan er voor zorgen dat de borstvoeding vermindert of zelfs stopt. Het medicijn gaat over in de moedermelk en kan zo schadelijk voor de baby zijn. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken. Of u kunt kunstvoeding geven.

                            Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                            • Maagverkleining

                              Heeft u een maagverkleining gehad? Overleg dan met uw arts of apotheker. Over het gebruik van dit medicijn na een maagverkleining is nog weinig bekend. Het kan zijn dat uw arts de dosering aanpast.

                              Ernstig overgewicht

                              Heeft u ernstig overgewicht? U mag dit medicijn gebruiken, zoals uw arts heeft voorgeschreven. Over het gebruik van dit medicijn bij ernstig overgewicht is nog weinig bekend. Maar er worden geen veranderingen verwacht in de werking en bijwerkingen van dit medicijn.

                              Als u niet weet of u ernstig overgewicht heeft, dan kunt u dit uitrekenen. Namelijk door uw BMI (Body Mass Index) te berekenen. Dit getal geeft aan of uw gewicht past bij uw lengte. Ga hiervoor naar de BMI-meter en vul uw gewicht en lengte in. Is uw BMI 40 of meer? Of is uw BMI 35 of meer en heeft u ook andere problemen met uw gezondheid, zoals een hoge bloeddruk of diabetes type 2 (suikerziekte). Dan heeft u ernstig overgewicht.

                              • Stop niet zomaar met dit medicijn. Veel mensen krijgen na stoppen met een antipsychoticum opnieuw een psychose. Overleg daarom eerst goed met uw arts als u wil stoppen met dit medicijn. Bij sommige psychoses is de kans op een nieuwe psychose niet zo groot, bij andere wel.

                                • Als u gaat stoppen, bouw dan langzaam af over een periode van minimaal 4 weken. Als u geleidelijk afbouwt, heeft u minder kans op meteen een nieuwe psychose. Ook voorkomt u daarmee ontwenningsverschijnselen. Zoals zweten, misselijk zijn, gebrek aan eetlust, diarree, angst, slecht slapen, onrust, loopneus, spierpijn en vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebels.
                                • De ontwenningsverschijnselen treden vaak pas 1 tot 4 dagen na plotseling stoppen op. Ze zijn na 2 weken meestal over. Niet iedereen heeft even veel last van ontwenningsverschijnselen. Kijk daarom hoe u reageert als u de dosering iets vermindert.
                                • Ook nadat u bent gestopt, kunnen soms de 'late bewegingsstoornissen' ontstaan of erger worden. U krijgt dan last van zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong, grimassen en tics van het gezicht, buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Deze klachten nemen in de loop van de maanden af en zijn na een aantal jaar meestal verdwenen.
                                • De werkzame stof aripiprazol zit in de volgende producten:
                                  • Ja, u heeft een recept nodig.

                                    Aripiprazol is sinds 2002 internationaal op de markt. Het is op recept te krijgen in tabletten en als injectie onder de merknaam Abilify, Abilify Maintena en als het merkloze Aripiprazol in tabletten en als drank.

                                    Laatst bijgewerkt op 19-08-2024

                                    Disclaimer

                                    Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                                    Vond u deze informatie nuttig?

                                    Vind een apotheek

                                    Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                                    Vind een apotheek blob

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                                    Meldpunt medicijnen

                                    Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring

                                    Geen ervaringen gevonden

                                    Informatie wordt bijgewerkt: