MedicijnenZyprexa

Zyprexa | olanzapine

Werkzame stof: olanzapine


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof olanzapine.

MedicijnenZyprexa

Zyprexa

Werkzame stof: olanzapine


Onderstaande tekst gaat over de werkzame stof olanzapine.

Belangrijkste zakenWaarbij gebruik ik het?Mogelijke bijwerkingenHoe gebruik ik dit?Een keer vergeten, wat nu?Mag ik autorijden, alcohol drinken, alles eten?Gebruik met andere medicijnenGebruik bij zwangerschap of borstvoedingGebruik bij ernstig overgewicht of na maagverkleiningMag ik zomaar stoppen?Onder welke namen verkrijgbaar?Heb ik een recept nodig?
    • Olanzapine remt wanen (u gelooft of denkt dingen die niet kloppen) en hallucinaties (u ziet, voelt of hoort dingen die er niet zijn).
    • Bij psychose (u ziet of hoort dingen die er niet zijn), schizofrenie, manie en onrust. Ook bij ernstig misselijk zijn.
    • De tabletten werken binnen een paar uur en werken 1 dag of langer. Een injectie werkt binnen 45 minuten.
    • De gewone tabletten slikken met een half glas water. Smelttabletten kunt u eerst in uw mond laten smelten of eerst laten oplossen in een glas water.
    • Bij psychoses gebruikt u dit medicijn meestal een half jaar tot meerdere jaren.
    • Bijwerkingen: zwaarder worden, droge mond en ogen, verstopping en problemen met plassen.
    • Verder problemen met bewegen, zoals spiertrekkingen, stijve spieren en niet stil kunnen zitten. Overleg met uw arts.
    • U kunt slaperig, duizelig, suf of verward worden. Rijd geen auto als u start met dit medicijn, als uw dosering omhoog gaat en als u de injecties samen met de tabletten krijgt. Lees de informatie over autorijden in de tekst hieronder.
    • Pas op met alcohol. Dit kan u nog suffer maken.
    • Gebruikt u dit medicijn al een paar weken? Stop dan niet in een keer. Bouw het langzaam af in overleg met uw arts of apotheker.
    • Bent u zwanger? Of wilt u zwanger worden? Vraag aan uw arts of u dit medicijn mag gebruiken.
    • Geeft u borstvoeding? Dit medicijn komt in de moedermelk en dat kan slecht zijn voor de baby. Overleg met uw arts of apotheker.

    Download de samenvatting
     

    • Olanzapine is een atypische antipsychoticum. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

      Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie, onrust en ernstige misselijkheid.

      • Verschijnselen
        Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd. Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn in de war. Een psychose kan voor de patiënt en de omgeving erg beangstigend zijn.

        Oorzaken
        Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden. Bijvoorbeeld bij schizofrenie, depressiviteit, tijdens een manie bij manische depressiviteit. Verder bij dementie, alcoholontwenning, extreme angst of bij vergiftigingen zoals van alcohol, drugs en sommige medicijnen. Het heet in de laatste gevallen ook vaak een delirium. Een delirium duurt veel minder lang dan een psychose.

        Werking
        Olanzapine zorgt voor minder verschijnselen van een van een psychose of delirium. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 3 kwartier. Eén dosis werkt minimaal 24 uur.

         

         

        • Verschijnselen
          Schizofrenie is een psychische aandoening. U kunt last hebben van dingen denken, zien, horen of voelen die er niet zijn. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychoses en in de war zijn.

          Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd.

          Mensen met schizofrenie voelen zich vaak ook depressief, angstig, schuldig of gespannen. Hierdoor kunnen zij zichzelf kunnen verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Dit heten de 'negatieve verschijnselen' van schizofrenie.

          Werking
          Olanzapine zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose. Het lijkt te werken bij zeven op de tien mensen met schizofrenie. Mogelijk werkt het ook een beetje tegen de 'negatieve verschijnselen

          Olanzapine zorgt voor minder verschijnselen van een van een psychose. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 3 kwartier. Eén dosis werkt minimaal 24 uur.

          • Verschijnselen
            Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen en hallucinaties.

            Meestal treedt een manie op bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit. Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes.
            Soms komen ze min of meer gelijktijdig voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

            Behandeling
            Bij een manie schrijven artsen lithium of valproïnezuur voor, of een antipsychoticum, zoals olanzapine. Soms worden beide gecombineerd.

            Als dit medicijn goed bij u werkt, kan de arts het ook voorschrijven om een nieuwe manie te voorkomen of af te vlakken.

            Werking
            Olanzapine werkt vooral goed bij mensen die tijdens een manie ook depressieve gevoelens hebben. De rustgevende werking van olanzapine bij een manie treedt binnen een paar uur in. Als er een snelle werkzaamheid nodig is, wordt een injectie gegeven, die werkt binnen een uur.

            De werkingsduur van 1 dosis is langer dan 24 uur.

            • Door psychiatrische aandoeningen, zoals autisme, en hersenbeschadigingen kunnen kinderen of volwassenen soms erg onrustig, agressief of angstig zijn.

              Behandeling
              Als dit niet op een andere manier goed onder controle is te krijgen, schrijven artsen rustgevende medicijnen voor. Meestal is dat een antipsychoticum, zoals risperidon of olanzapine.

              Werking
              Olanzapine vermindert onrust, angst en agressiviteit binnen een paar uur. 1 dosis werkt langer dan 24 uur.

              • Oorzaak
                Misselijk zijn en overgeven (braken) ontstaan doordat het braakcentrum in de hersenen wordt geprikkeld. De prikkels kunnen komen uit het evenwichtsorgaan, ergens uit de hersenen, of van de maag en darmen.

                Behandeling
                Olanzapine wordt gebruikt als andere medicijnen tegen misselijkheid onvoldoende werken. Bijvoorbeeld bij ernstig misselijk zijn na een operatie, bij chemotherapie of bij mensen die op sterven liggen.

                Werking
                Olanzapine blokkeert de prikkeling van het braakcentrum. Hierdoor neemt het misselijk zijn en braakneiging af. Het werkt na ongeveer 1 uur en blijft minstens 24 uur werken.

              • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

                De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

                Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

                • Gewichtstoename, door meer trek in eten en een veranderde stofwisseling. 

                  De gewichtstoename komt onder andere door meer trek in eten. Daarom is het belangrijk minder te eten dan u zou lusten. Dat is voor veel mensen erg moeilijk. Raadpleeg daarom uw arts of een diëtist als u aankomt in gewicht. Zij kunnen u helpen hiermee om te gaan. 

                • Droge mond, keelpijn, verstopte neus en slikklachten. 

                  Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren. Dit kan met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Deze klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

                • Droge ogen en wazig zien, doordat u minder traanvocht aanmaakt.

                  Vooral mensen met contactlenzen hebben hier snel last van. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn. Neem contact op met uw arts als de klachten blijven of als u veel last heeft van oogirritatie. Mogelijk is een ander antipsychoticum geschikter.
                  Heeft u het syndroom van Sjögren? Dit is een ziekte waarbij de slijmvliezen van onder andere mond en ogen droger zijn dan normaal. Dan kunt u kunt meer klachten krijgen.

                • Verstopping (obstipatie).

                  Eet vezelrijke voeding en drink veel. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

                • Plasproblemen, door minder controle over de spieren van de blaas.

                  Daardoor kunt u last krijgen van ongewild urineverlies. Ook kunt u moeite krijgen met plassen of kunt u moeite hebben om de blaas helemaal leeg te maken. Deze klachten worden erger bij een vergrote prostaat. Door achterblijven van urine (plas) in de blaas heeft u ook meer kans op blaasontsteking. Neem contact op met uw arts als u als u problemen krijgt met plassen. De klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

                • Duizelig zijn, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. 

                  Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen een paar dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen. Bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn in de avond nemen. Dan heeft u overdag minder last van duizelig zijn. 

                Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

                • Sufheid, slaperigheid, moeite om de ogen scherp te stellen, nachtblindheid, in de war zijn en een minder goed van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen.

                  Voorkom ongelukken in het verkeer. En ook bij andere activiteiten thuis en op het werk. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, met apparaten werkt en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u in de nacht uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben. Daardoor kunt u sneller vallen.

                • Bewegingsstoornissen

                  De bijwerkingen kunnen lijken op de verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Dit zijn bijwerkingen als stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloosheid en plotselinge spiertrekkingen. Waarschuw bij deze verschijnselen uw arts.

                  Ouderen, mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die al bewegingsstoornissen hebben zijn extra gevoelig voor deze bijwerking.
                  Gebruikt u dit medicijn een lange tijd? U kunt zeer zelden een ander soort bewegingsstoornissen krijgen die lijken op tics. Zoals vreemde bewegingen van tong en mond. Zoals smakken, zuigen of kauwen. Verder vreemde gezichtsuitdrukkingen, buigen en strekken van vingers en tenen, zwaai- en draaibewegingen van schouders en bekken. Als u dit medicijn een lange tijd gebruikt, is de kans op deze bijwerkingen groter. Waarschuw uw arts als u last krijgt van deze tics.

                • Seksuele stoornissen

                  Zoals minder zin in vrijen en moeilijker een erectie krijgen. Deze bijwerking kan ook optreden bij verhoging van de dosering.

                Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

                • Hartkloppingen, onregelmatige hartslag of langzamere hartslag

                  U merkt dit soms alleen aan plotseling duizelig zijn of als u even wegraakt. Raadpleeg uw arts als u last heeft van hartkloppingen.

                • Een verhoogde risico op hartritmestoornissen

                  U kunt last krijgen van plotselinge duizelig zijn of kort buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor mensen met een bepaalde hartritmestoornis. Namelijk het aangeboren verlengde QT-interval. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn.

                • Vocht vasthouden (oedeem), vooral in handen en voeten.

                • Vermoeidheid en slapte.

                • Teveel glucose (suiker) in het bloed. 

                  Raadpleeg uw arts als u ongewoon veel dorst heeft en veel moet plassen. Als u diabetes heeft, is het belangrijk regelmatig uw bloedsuiker te laten controleren. Dit is omdat dit medicijn de hoeveelheid suiker in het bloed kan verhogen. 

                • Teveel cholesterol en andere vetten in het bloed. 

                  Deze kunnen zich ophopen in de bloedvaten, waardoor trombose kan ontstaan (zie bij zeer zelden). Uw arts zal elk jaar uw cholesterol en/of vetgehalte controleren. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

                • Huiduitslag en jeuk. Dit kan komen door overgevoeligheid voor olanzapine, maar dat hoeft niet.

                Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

                • Kwijlen, vooral tijdens de slaap.

                • Onregelmatige menstruatie of wegblijven van de menstruatie. Pijnlijke borsten of melkafscheiding uit de borsten. 

                  Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft. Meestal komt dit voor aan het begin van het gebruik of na een verhoging van de dosering.

                • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten. 

                  Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het voorkomt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik. Of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering

                • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes. 

                  De kans hierop is het grootst in de eerste 6 maanden van de behandeling. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren op eventuele afwijkingen. Als u ineens onverklaarbare koorts of keelpijn krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.

                • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). 

                  Dit vergroot de kans op vaataandoeningen, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn pijnlijke zwelling van het been of plotselinge kortademigheid. Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

                • Epileptische aanvallen

                • Afhankelijkheid

                  U kunt last krijgen van ontwenningsverschijnselen als u stopt met dit medicijn. Als u dit medicijn voor een korte tijd gebruikt is de kans hierop erg klein. Mensen die dit middel voor een lange tijd gebruiken hebben hier wel een grote kans op. Bouw daarom dit middel langzaam af.

                • Overgevoeligheid voor dit medicijn. 

                  U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Dit kan ook ontstaan door zonlicht of UV-licht van de zonnebank. Raadpleeg dan uw arts.
                  In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kan in zeer zeldzame gevallen 'angio-oedeem' optreden: een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
                  Stop in deze gevallen met het gebruik en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst. Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.


                Neem contact op met uw apotheker of arts als u te veel last heeft van deze of andere bijwerkingen waar u zich zorgen over maakt.


                Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

                • Regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen
                  Soms: bij 10 tot 30 op de 100 mensen
                  Zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen
                  Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen
                  • Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek. Download het instructieblad slikken van medicijnen.

                    Hoe?

                    • Gewone tabletten: neem met een half glas water of met een andere drank.
                    • Smelttabletten ('Velotab'): in de mond laten smelten en dan doorslikken. U kunt het smelttablet ook eerst in een glas water of in een andere drank uiteen laten vallen. Bijvoorbeeld in melk, koffie, appelsap of sinaasappelsap. Drink dit op.
                    • Injecties: deze zal de arts of verpleegkundige in een bilspier geven. Meestal is dat 1 keer in de 2 weken of 1 keer in de 4 weken.

                    Hoe lang?
                    Schizofrenie
                    Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op om een nieuwe psychose (terugval) te groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

                    • Heeft u voor het eerst een psychose gehad? Dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in bijzondere gevallen kan u proberen een half jaar na het herstel te stoppen. Bijvoorbeeld als u erg snel bent hersteld. Dit moet dan wel onder goede begeleiding. De kans op terugval is dan nog steeds groter.
                    • Heeft u al eerder een psychose gehad? Dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

                    Manie
                    Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van olanzapine langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken. Soms adviseert de arts door te gaan met olanzapine, om een nieuwe manie te voorkomen.

                    Onrust
                    Olanzapine wordt meestal meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, agressiviteit of angst. Zoals mensen met dementie, verstandelijk gehandicapten en mensen met autisme. De dosering wordt meestal wel verlaagd als de klachten minder worden.

                    Ernstige misselijkheid
                    Zolang u hier last van heeft.

                    • Het is belangrijk dit medicijn consequent in te nemen. Mocht u toch een dosis vergeten zijn

                      U gebruikt dit medicijn 1 keer op een dag: duurt het nog meer dan 8 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 8 uur? Sla de vergeten dosis dan over.

                      • autorijden?
                        Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig en in de war zijn.

                        Gebruikt u tabletten of smelttabletten met olanzapine af en toe of alleen voor een korte tijd?
                        U mag vanaf 3 dagen (72 uur) na de laatste inname weer autorijden. Meestal heeft dit medicijn dan geen invloed meer op het autorijden. Heeft u olanzapine bijvoorbeeld op dinsdag om 8 uur in de ochtend ingenomen? Dan mag u vrijdag na 8 uur in de ochtend weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

                        Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

                        Moet u tabletten of smelttabletten met olanzapine elke dag gebruiken?
                        U mag de eerste 3 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 3 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. De meeste mensen zijn dan voldoende gewend geraakt aan de effecten. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

                        Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

                        Let op! Krijgt u samen met de tabletten ook injecties met olanzapine? U mag NIET autorijden zolang u de injecties krijgt en ook de tabletten gebruikt. Pas nadat u bent gestopt met de tabletten en alleen de injecties gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

                        Let op: ook psychoses, schizofrenie of manie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

                        Voor meer algemene informatie kunt u het thema 'Medicijnen in het verkeer' lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

                        alcohol drinken?
                        Alcohol zorgt dat u nog suffer wordt. Ook als u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

                        roken?
                        Roken versnelt de afbraak van dit medicijn. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van dit medicijn in het bloed toenemen. Hierdoor kan het sterker werken of bijwerkingen geven. Overleg met uw arts voordat u gaat stoppen met roken. Het kan nodig zijn dat uw arts de dosering dan verlaagt.

                        Overleg ook met uw arts als u lange tijd niet heeft gerookt en (weer) bent begonnen. Dan is het misschien nodig dat uw arts de dosering van dit medicijn juist verhoogt.

                        alles eten?
                        Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

                        • Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

                          De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

                          • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
                          • Carbamazepine, een medicijn tegen epilepsie. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan dalen door carbamazepine. Hierdoor werkt olanzapine minder goed. Overleg hierover met uw arts. Uw arts zal de hoeveelheid olanzapine in uw bloed controleren. Uw arts verhoogt mogelijk de dosering van olanzapine.
                          • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson en olanzapine zorgen dat elkaars werking minder wordt. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen. Of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft.
                            Gaat u wel beide medicijnen gebruiken? raadpleeg uw arts als u (weer) dingen gaat denken of geloven die niet kloppen (wanen). En als u dingen gaat zien, horen of voelen die er niet zijn (hallucinaties). Of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson erger worden.
                          • Fluvoxamine, een medicijn tegen depressie. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan stijgen. Hierdoor kunt u meer last krijgen van bijwerkingen, zoals slaperigheid en bewegingsstoornissen. Overleg hierover met uw arts.
                          • Ciprofloxacine, een antibioticum. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan stijgen. Hierdoor kunt u meer last krijgen van bijwerkingen, zoals slaperigheid en bewegingsstoornissen. Overleg hierover met uw arts.
                          • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose. Rifampicine kan dan de hoeveelheid van olanzapine in het bloed verlagen. Overleg hierover met uw arts. Uw arts controleert de hoeveelheid van olanzapine in het bloed. Uw arts verhoogt mogelijk de dosering van olanzapine. 
                          • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

                          Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

                          • Zwangerschap
                            Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. U kunt dit medicijn veilig gebruiken tijdens de eerste 6 maanden van de zwangerschap (1e en 2e trimester).

                            Bij gebruik tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap (3e trimester) kunnen problemen kunnen ontstaan. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico's voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

                            Borstvoeding
                            Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Het medicijn komt in de moedermelk. Hierdoor kan het bijwerkingen geven bij het kind. Dit merkt u doordat uw baby suf wordt en minder goed drinkt. Als uw arts vindt dat u borstvoeding kunt geven: let dan goed op deze verschijnselen. Als deze verschijnselen optreden, neem dan contact op met uw arts.

                            Gebruikt u medicijnen op recept of die u zonder recept koopt? Wilt u helpen om de kennis over medicijngebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding te vergroten? Meld dan uw ervaring bij Moeders van Morgen.

                            • Maagverkleining

                              Heeft u een maagverkleining gehad? Overleg dan met uw arts of apotheker. Over het gebruik van dit medicijn na een maagverkleining is nog weinig bekend. Het kan zijn dat uw arts de dosering aanpast.

                              Ernstig overgewicht

                              Heeft u ernstig overgewicht? U mag dit medicijn gebruiken, zoals uw arts heeft voorgeschreven. Over het gebruik van dit medicijn bij ernstig overgewicht is nog weinig bekend. Maar er worden geen veranderingen verwacht in de werking en bijwerkingen van dit medicijn.

                              Als u niet weet of u ernstig overgewicht heeft, dan kunt u dit uitrekenen. Namelijk door uw BMI (Body Mass Index) te berekenen. Dit getal geeft aan of uw gewicht past bij uw lengte. Ga hiervoor naar de BMI-meter en vul uw gewicht en lengte in. Is uw BMI 40 of meer? Of is uw BMI 35 of meer en heeft u ook andere problemen met uw gezondheid, zoals een hoge bloeddruk of diabetes type 2 (suikerziekte). Dan heeft u ernstig overgewicht.

                                • Stop niet zomaar met dit medicijn: veel mensen krijgen na stoppen met een antipsychoticum opnieuw een psychose. Het is daarom belangrijk vooraf goed met uw arts te overleggen. Bij sommige psychoses is de kans op een nieuwe psychose niet zo groot, bij andere wel.
                                • Als u gaat stoppen, bouw dan langzaam af over een periode van meerdere weken tot maanden. Als u langzaam afbouwt heeft u minder kans op meteen een nieuwe psychose. Bovendien voorkomt u daarmee ontwenningsverschijnselen. Zoals zweten, misselijk zijn, gebrek aan eetlust, diarree, angst, slapeloosheid, onrust, loopneus, spierpijn en vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebels. Zorg er ook voor dat u de voortekenen voor een nieuwe psychose kunt herkennen. Zodat u onmiddellijk aan de bel kunt trekken als het toch mis dreigt te gaan.
                                • De ontwenningsverschijnselen ontstaan vaak pas 1 tot 4 dagen na plotseling stoppen. Ze zijn na 2 weken meestal over. Niet iedereen heeft even veel last van ontwennings-verschijnselen. Kijk daarom hoe u reageert als u de dosering iets vermindert.
                                • Ook nadat u bent gestopt kunnen de 'late bewegingsstoornissen' aan het licht komen of erger worden. U krijgt dan last van zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong, grimassen en tics van het gezicht, buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Deze verschijnselen nemen in de loop van de maanden af. Ze zijn na een aantal jaar meestal verdwenen.
                                • De werkzame stof olanzapine zit in de volgende producten:
                                  • Ja, u heeft een recept nodig.

                                    Olanzapine is sinds 1996 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar in tabletten, smelttabletten en injecties onder de merknamen Zalasta, Zypadhera en Zyprexa en als het merkloze Olanzapine.

                                    Laatst bijgewerkt op 07-11-2024

                                    Disclaimer

                                    Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.

                                    Vond u deze informatie nuttig?

                                    Vind een apotheek

                                    Wilt u meer weten, of heeft u een vraag over uw eigen situatie? Dan raden wij u aan naar uw eigen apotheek te gaan. Uw eigen apotheker is op de hoogte van uw persoonlijke omstandigheden en kan u uitgebreid begeleiden bij uw medicijngebruik. Bent u niet in de buurt van uw eigen apotheek, dan kunt u hier ook andere apotheken vinden.
                                    Vind een apotheek blob

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Vraag het de webapotheker

                                    Het beste advies krijgt u bij uw eigen apotheek. Daar ontvangt u de zorg en begeleiding die is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u een vraag stellen aan de webapotheker. Een team van apothekers beantwoordt uw vraag in principe binnen enkele werkdagen.

                                    Meldpunt medicijnen

                                    Werkt uw medicijn heel goed of juist niet? Wordt uw medicijn niet vergoed? Of heeft u last van een bijwerking? Meld uw ervaring
                                    Informatie wordt bijgewerkt: